Direct naar artikelinhoud
ReportageCamping De Roos

Vlees, een zwembad en de hele dag wifi: de camping voor antroposofen ziet de commercie opdoemen

Gasten van De Roos zwemmen in de Vecht. De angst van bezoekers is dat het pure De Roos het pad van de commercie zal opgaan.Beeld Marcel van den Bergh / de Volkskrant

Het borrelt op de antroposofische camping De Roos sinds een Frans kampeerconcern eigenaar is geworden. Opeens wordt er vlees verkocht en schijnt er een zwembad te komen. Daar komt ander volk op af, vrezen de vaste bezoekers. 

Een baardige man leunt op zijn ellebogen in het gras. Zijn dreadlocks reiken tot zijn middel, waar hij ze in een soort knoop heeft gelegd. Twee kleine meisjes in hansoppige pakjes hoelahoepen om hem heen. Ook andere kinderen zijn in de weer met hoepels, en hun ouders zitten ook op het gras, dat zo weids is dat je nauwelijks merkt hoeveel mensen er eigenlijk zijn. De hoepels zijn uitgedeeld door de rijdende eetkraam die ‘chili sin carne’ en saté van oesterzwammen verkoopt, het soort voedsel dat je ook in de biologische campingwinkel kunt kopen.

Op de antroposofische camping De Roos in Beerze lijkt alles zijn gangetje te gaan. Maar de schijn bedriegt. Onder de oppervlakte borrelt het. De camping is net overgenomen door het Franse kampeerconcern Huttopia en nu gaan er geruchten. Dingen staan te veranderen, sommige dingen zijn al veranderd en het wordt er niet beter op. In de kampwinkel wordt sinds kort vlees verkocht en de wifi is er niet alleen meer twee uurtjes in de ochtend, maar gewoon 24 uur per dag. Het pingponghok is open tot ver na middernacht, en of dat niet genoeg is schijnen er ook plannen te zijn voor de bouw van een zwembad en een restaurant. Dat gaat ander volk trekken.

‘Ik bedoel er niks negatiefs mee, maar ik moet er niet aan denken dat je hier straks van die mensen hebt met modieuze trainingspakken en een bijpassende beautycase’, zegt vaste bezoeker Joan. Joan, haar kinderen, haar vriendenkring en hún kinderen zijn verknocht aan hun vakantie zonder stroom, zonder vlees en zonder wifi.

Niemand hier noemt zich echt antroposoof. ‘Je ziet het misschien hier en daar een beetje in de kleding’, zegt iemand voorzichtig. Liefde voor de natuur, dat is hier vooral belangrijk. Iets waar Rudolf Steiner zich al mee bezighield ver voordat duurzaamheid ‘hip’ begon te worden. ‘Er zitten inderdaad goede dingen in de gedachten van Rudolf Steiner’, zegt Monique (al 22 jaar campinggast). En dat iedereen respect heeft voor iedereen. Ze komen hier om te ‘ontgiften’. Even back to nature.

‘Groot jongensboek’

De Roos-publiek is geen campingpubliek. Kinderen zitten veelal op de vrije school en hebben bijpassende namen. Meisjes heten Lente of Sterre, terwijl ‘daarachter de Samantha’s staan’. ‘Daarachter’ dat is: op ‘gewone’ campings, waarvan het wemelt aan de Vecht. Hier komen alleen prettige mensen, met prettige kinderen die zichzelf weten te vermaken. Michiel bijvoorbeeld komt hier al sinds hij 2 was. Zwemmen in de rivier, rondstruinen in het bos waar een doolhof ligt dat zijn vader nog heeft aangelegd: ‘Een groot jongensboek is het hier.’

Michiel is nu 21, heeft een lange paardenstaart en een baard, en is net klaar met zijn studie ecologie. Hij wijst zwaluwnestjes aan waar kopjes van pluizige zwaluwjongen uitsteken, hij raapt een dood meesje op, concludeert een natuurlijke dood en ziet even verderop aan een afgekloven eikel meteen dat daar een specht aan het werk is geweest.

Niemand noemt zich echt antroposoof op De Roos. ‘Je ziet het misschien hier en daar een beetje in de kleding.’ Liefde voor de natuur, dat telt.Beeld Marcel van den Bergh

‘Jezelf vermaken, dat is wat we hier doen. Bij de Beerze Bulten wórd je vermaakt’, zeggen de bewoners. De Beerze Bulten is de hel, vanuit De Roos gezien. De caravans staan daar zo dicht op elkaar gepakt dat je elkaar door het raam een hand kunt geven en naast het ‘zwemparadijs’ zijn er ‘Giga gave shows en musicals’. Dan weet je het wel. Het woord ‘tokkies’ valt zelfs even, maar wordt haastig weer ingeslikt.

Nu zijn er dus die geruchten, en met de geruchten komt de angst dat ook het pure De Roos het pad van de commercie op zal gaan. ‘Veertien dagen lang zijn landmeters hier in de weer geweest. Je kunt alleen maar raden wat dat betekent’, zegt Dini. Ze is ‘bijna 72’ en komt met haar man Gerrit (83) al 51 jaar op de camping. Ze is net terug van een halfuurtje zwemmen in de Vecht. Dat doet ze al die jaren elke ochtend dat ze hier zijn. Voor hen is De Roos net zo thuis als hun echte huis. Ze hebben de kampeerwagen die Gerrit zelf heeft gebouwd hier neergezet en zijn nooit meer weggegaan. Nu kunnen ze ineens geen reservering meer maken voor volgend jaar. Dat maakt ze vreselijk onrustig.

Ze hebben een grote rode, aangelijnde kat. ‘Die lijn is voorschrift. Geen honden, en katten aangelijnd. Dat was De Roos. Maar kijk daar’, wijst Gerrit, naar een gezin dat met opblaasbootjes uit de richting van de Vecht komt gelopen. Voor het gezin uit trippelt een wit pluizig hondje aan een riempje. ‘Een hond! Dat mag ineens ook al.’

Met genegenheid praten ze over de vroegere eigenaren. De mannen van de familie De Roos die de camping meer dan honderd jaar in eigendom heeft gehad. Die hadden dat nooit goedgevonden. Toen zij er kwamen, was meneer Bram nog de eigenaar: ‘Die was heel secuur. Die stapte van zijn fiets om zó’n klein stukje papier op te rapen. En elke zes weken moest je je tent verplaatsen om het gras terug te laten groeien’, zegt Gerrit. Na Bram kwam zijn zoon Jan. Ook streng, vooral op de sluitingstijden. En toen kwam Lucy. ‘Die werkte eerst op kantoor, maar trouwde later met Jan, en toen is alles veranderd’, zegt Dini. ‘Met Lucy kwam dat antroposofische erin. Er was hier een kantine waar werd gebingood en in de toiletten stond zelfs zo’n eenarmige dief waarop je kon gokken. Toen Lucy kwam werd die kantine gesloten en werd de kampwinkel biologisch. Maar het bleef een fantastische camping, met mensen die van de natuur houden en niet van hoempapa. De rust is weg. Door die geruchten, en die kleine ergernissen. Ons wordt niks verteld. We weten niet waar we aan toe zijn. Altijd zegt de beheerder: ik heb nog niks uit Frankrijk gehoord.’

Een van de luxetenthuisjes die de nieuwe eigenaar Huttopia heeft laten neerzetten op De Roos.Beeld Marcel van den Bergh

‘Frankrijk’ bepaalt

Beheerder Dick Schoonen komt aangefietst na een rondje over het terrein. Hij ziet Joan en stopt pas als zij buiten gehoorsafstand is. ‘Sommige mensen maken hier ontzettend veel stampij over niks’, zegt hij, met een knik in Joans richting.

Nou ja, niks... Er is natuurlijk wel degelijk iets aan de hand, toch?

Schoonen zegt het aanvankelijk nog wat cryptisch: ‘Misschien komt er inderdaad een zwembad, maar misschien ook niet.’ Maar dan wordt duidelijk dat dat zonder meer het plan is van Huttopia. ‘De plannen liggen al bij de gemeente Ommen, en het wachten is op de beslissing over wat we wel en wat we niet mogen van het bestemmingsplan.’ Dus inderdaad een zwembad. Maar wel een net zwembad, zegt Schoonen.

En verder?

‘Alles wordt bepaald in Frankrijk. Ik ben hier alleen maar de beheerder, hè?’

‘Frankrijk’ is waar het hoofdkantoor van Huttopia zit, een bedrijf dat zo’n veertig campings en ‘villages’ heeft, verdeeld over Frankrijk, Canada, de VS en China. En nu dus ook Nederland, waar ze 3,5 miljoen euro hebben neergeteld voor De Roos. Huttopia is een business die verdient aan ecotoerisme en aan luxenatuurkamperen. Er zit goed geld in een restaurant, en vast ook in de verhuur van ‘Cabane blokhutten’ en ‘Toile & Bois lodgetenten’. Van die laatste – tenten met een houten vloer, een koelkast en een stijf dak – zijn er de afgelopen tijd al een stuk of wat gebouwd op De Roos. Ook deze uitbreidingen worden natuurlijk met uiterste argwaan bekeken, want dat soort luxetenthuisjes trekt straks vast ook een ander soort volk.

En zo is het. Beheerder Schoonen kan het niet voor zich houden: het publiek veranderen, dat is zijn plan: ‘Ik heb he-le-maal niks met die antroposofie. Het is prima dat die groep hier is, maar andere mensen moeten ook welkom zijn. Laatst had iemand het over ‘onze community’. Als ik dat hoor, gaan bij mij de haren overeind staan. Dat is dus he-le-maal niet de bedoeling. De Roos is geen camping voor één groep mensen. De Roos moet een camping worden voor iederéén.’

Niemand vertelt dit aan de bijna 72-jarige Dini, maar dat is niet nodig, want één ding weet ze nu al zeker: ‘Hoe het hier was zal het nooit meer zijn.’